De lange weg, deel I - Het Europese wetgevingsproces

Er zat tweeënhalf jaar tussen de inwerkingtreding van de Klokkenluidersrichtlijn (EU) 2019/1937 en het nieuwe wetsontwerp over klokkenluidersbescherming. Hiervoor zijn en waren vele kleine stapjes nodig op zowel Europees als nationaal niveau. Omdat de Europese Unie steeds meer als normsteller optreedt, is het de moeite waard om het hele wetgevingsproces van de Europese Unie eens te bekijken aan de hand van de klokkenluiderswet.

Der lange Weg im Gesetzgebungsverfahren

De competentie

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de wetgeving van de Europese Unie en de wetgeving in de lidstaten, dus ook in Duitsland. De Europese Unie is door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) gemachtigd om bepaalde rechtshandelingen vast te stellen. Op bepaalde gebieden, zoals de douane-unie, mag alleen de Europese Unie normen uitvaardigen. Op andere gebieden mag de Unie alleen wetten aannemen als een wetgevingsdoelstelling beter kan worden bereikt op het niveau van de Unie dan op het niveau van de lidstaten.

Het nominatierecht

Elke wetgevingsprocedure begint met iemand die een voorstel doet voor een wet. Instanties en personen die een voorstel mogen doen, worden initiatiefrecht genoemd.

Op Europees niveau heeft alleen de Europese Commissie initiatiefrecht. Haar leden worden voorgedragen door de lidstaten en verkozen door het Europees Parlement. Hun tegenhangers op het niveau van de lidstaten zijn regelmatig de regeringen. Als de Commissie geen wetgeving op een bepaald gebied voorstelt, kunnen de andere instellingen die betrokken zijn bij het wetgevingsproces of de burgers van de Unie haar vragen dit alsnog te doen.

De Commissie heeft de keuze tussen twee verschillende vormen van rechtshandelingen: een verordening en een richtlijn. Een verordening is na goedkeuring direct van toepassing op alle lidstaten en burgers van de Unie. Een richtlijn daarentegen formuleert bepaalde vereisten die de lidstaten in hun eigen wetgeving moeten omzetten. Bijvoorbeeld, onder de Klokkenluidersrichtlijn moeten lidstaten een wet aannemen die, onder andere, vereist dat bedrijven met 50 of meer werknemers interne klokkenluiderseenheden opzetten.

Soms staat een richtlijn bepaalde afwijkingen van de vereisten toe. Vaak mogen lidstaten maatregelen nemen die verder gaan dan de richtlijn om aan de doelstelling van de richtlijn te voldoen. Deze richtlijnen worden minimale harmonisatie genoemd, omdat de Unie op deze manier tenminste een minimaal beschermingsniveau in haar lidstaten bereikt. De Klokkenluidersrichtlijn staat lidstaten toe om de bescherming van klokkenluiders uit te breiden. Onder het nieuwe wetsontwerp worden klokkenluiders dus niet alleen beschermd wanneer ze schendingen van de EU-wetgeving melden, maar ook wanneer ze een verscheidenheid aan andere schendingen van de nationale wetgeving melden.

De stemming

De Commissie heeft nu dus hypothetisch een verordening of richtlijn voorgesteld. Het verdere verloop hangt af van het soort procedure. In de overgrote meerderheid van de gevallen is dit de zogenaamde gewone wetgevingsprocedure. Het wordt ook wel de medebeslissingsprocedure genoemd, omdat het Europees Parlement de mogelijkheid heeft om het wetgevingsvoorstel mee vorm te geven.

De Commissie stuurt haar voorstel naar het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. Deze laatste bestaat uit de respectieve ministers van de lidstaten. Het Parlement stemt vervolgens over het voorstel in eerste lezing en stuurt het resultaat door naar de Raad van Ministers. Daarbij kan het ook amendementen voorstellen op het ontwerp van de Commissie. Vervolgens stemt ook de Raad van Ministers over het ontwerp, inclusief de amendementen van het Parlement.

Als de Raad het voorstel van het Parlement verwerpt, volgt er een tweede lezing. In deze tweede lezing stemt het Europees Parlement opnieuw over de voorstellen van de Raad van Ministers. Als het deze goedkeurt, wordt de wetgevingshandeling geacht te zijn aangenomen. Als het weigert, blijft de wetgevingsprocedure onbeslist. Als het nieuwe amendementen voorstelt, moet het deze opnieuw aan de Raad van Ministers en de Europese Commissie voorleggen.

Als de Commissie het resulterende voorstel verwerpt, kan de Raad van Ministers dit veto unaniem terzijde schuiven. Als de Raad van Ministers de amendementen daarentegen verwerpt, wordt het bemiddelingscomité als speciaal orgaan bijeengeroepen. Dit comité moet in een speciale procedure overeenstemming bereiken in samenwerking met het Parlement, de Raad van Ministers en de Commissie.

De weg van de Klokkenluidersrichtlijn was niet zo lang op Europees niveau. Al in de eerste lezing nam het Europees Parlement het voorstel aan met 591 stemmen voor, 29 tegen en 33 onthoudingen. Het plan van de Commissie werd ook goedgekeurd in de Raad van Ministers.

Conclusie

Zodra een wet succesvol het Europese wetgevingsproces heeft doorlopen, moet deze uiteindelijk worden gepubliceerd. Dit gebeurt altijd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Vaak bepaalt een wetstekst zelf wanneer deze in werking treedt. Anders wordt de wet 20 dagen na publicatie van kracht.

Het Europese wetgevingsproces wordt grotendeels bepaald door de institutionele driehoek Commissie, Parlement en Raad van Ministers. Aangezien de Europese richtlijnen over klokkenluidersrecht zijn uitgevaardigd in de vorm van een richtlijn, moeten ze ook een Duitse wetgevingsprocedure doorlopen. Hierop zal nader worden ingegaan in deel II van deze serie artikelen.

Disclaimer

The contents of our website are intended for general information purposes only and do not constitute legal advice. The information on our website cannot and is not intended to replace individual legal advice from a lawyer. We do not guarantee the accuracy, completeness and timeliness of the information on our website.